Publicatie : 2018-05-23
Numac : 2018031070

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
8 MEI 2018. - Koninklijk besluit betreffende de aangiften van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's en betreffende het register van de beeldverwerkingsactiviteiten van bewakingscamera's



FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG ;
Gelet op de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, de artikelen 5, § 3, derde en vierde lid, 6, § 2, derde en vierde lid, en 7, § 2, derde en vijfde lid, gewijzigd door de wet van 21 maart 2018, en de artikelen 7/3, § 1, derde en vierde lid, en 7/4, ingevoegd door de wet van 21 maart 2018;
Gelet op het advies van de Raad van burgemeesters, gegeven op 20 maart 2018;
Gelet op het advies nr. 24/2018 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 21 maart 2018;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 maart 2018;
Gelet op het advies nr. 63.244/2 van de Raad van State, gegeven op 25 april 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Veiligheid en van Binnenlandse Zaken,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° « de algemene verordening gegevensbescherming »: de Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;
2° « de wet van 21 maart 2007 »: de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's;
3° « aangifte »: de mededeling door de verantwoordelijke voor de verwerking van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, zoals bedoeld in de artikelen 5, § 3, derde lid, 6, § 2, derde lid, 7, § 2, derde lid, en 7/3, § 1, derde lid, van de wet van 21 maart 2007;
4° « de aangever »: de persoon die een aangifte tot plaatsing of gebruik van bewakingscamera's indient, zijnde de verantwoordelijke voor de verwerking dan wel de door hem aangewezen persoon;
5° « register van beeldverwerkingsactiviteiten »: het register bedoeld in de artikelen 5, § 3, vierde lid, 6, § 2, vierde lid, 7, § 2, vijfde lid en 7/3, § 1, vierde lid, van de wet van 21 maart 2007.

HOOFDSTUK 2. - Aangiften van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's

Art. 2. De aangifte van de plaatsing en het gebruik van een camerabewakingssysteem gebeurt op elektronische wijze via het centraal e-loket voor de aangifte van bewakingscamera's dat door de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken ter beschikking wordt gesteld.
De toegang tot dit elektronisch loket is gratis en gebeurt op drie manieren:
1° met de elektronische identiteitskaart van de aangever;
2° met een unieke veiligheidscode toegekend aan de aangever via een mobiele applicatie;
3° met een « burgertoken » afgeleverd aan de aangever, op aanvraag, door de Algemene Directie Digitale Transformatie van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning.
Indien de verantwoordelijke voor de verwerking een rechtspersoon, een openbaar bestuur of een feitelijke vereniging is, wordt de aangifte door een persoon die deze kan vertegenwoordigen ingediend.
Ingeval van gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de verwerking, wordt de aangifte, in onderling akkoord, door één enkele verantwoordelijke voor de verwerking ingediend.

Art. 3. Indien het camerabewakingssysteem is aangesloten op een alarmcentrale, kan de verantwoordelijke voor de verwerking deze alarmcentrale aanwijzen om de aangifte in zijn naam te doen.
Indien de verantwoordelijke voor de verwerking niet beschikt over een elektronische identiteitskaart, een unieke veiligheidscode via een mobiele applicatie of een burgertoken, kan hij de aangifte toevertrouwen aan een lid van de politiediensten of een personeelslid van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, dat in het systeem van de elektronische applicatie is aangewezen met de functie van « proxy-user ».
In de gevallen bedoeld in dit artikel wordt de delegatie bewezen met een schriftelijk document dat is ondertekend door de verantwoordelijke voor de verwerking.

Art. 4. Er wordt een aangifte ingediend per plaats die door camera's wordt bewaakt.
Indien er verschillende plaatsen worden bewaakt door éénzelfde camerabewakingssysteem, kan de aangever deze verschillende plaatsen registreren binnen éénzelfde sessie, zonder zijn identificatiegegevens opnieuw in te dienen.

Art. 5. § 1. De aangifte bevat de volgende gegevens:
1° de identificatie van de aangever;
2° indien de aangever niet de verantwoordelijke voor de verwerking is, de identificatie van de verantwoordelijke voor de verwerking;
3° het type van betrokken plaats, met name niet-besloten plaats of besloten plaats;
4° het hoofdadres van deze plaats;
5° het type bewakingscamera, met name vaste of mobiele camera's;
6° de lokalisatie van de bewakingscamera's;
7° indien het gaat om een besloten plaats, het feit dat deze bewakingscamera's al dan niet verbonden zijn met een alarmsysteem;
8° de plaats waar de beelden worden verwerkt;
9° het feit dat de bewakingscamera's al dan niet permanent werken;
10° het feit dat de beelden al dan niet worden opgenomen, en zo ja, het feit dat deze opname al dan niet continu plaatsvindt, en de bewaartermijn van de beelden;
11° het feit dat het bekijken in real time al dan niet wordt georganiseerd;
12° de contactpersoon voor de toegang tot de beelden en de contactgegevens van deze persoon;
13° de verklaring dat het camerabewakingssysteem conform is met de principes vermeld door de wet van 21 maart 2007 en door de reglementering inzake bescherming van persoonsgegevens.
Wanneer de aangifte een niet-besloten plaats betreft, wordt de datum van het positief advies van de bevoegde gemeenteraad eveneens vermeld, alsook de geldigheidsduur ervan, indien het gaat over tijdelijke bewakingscamera's of mobiele bewakingscamera's voor nummerplaatherkenning, behalve in de gevallen bedoeld in de artikelen 5, § 2, 3de lid, en 5, § 2/1, 7de lid, van de wet van 21 maart 2007.

§ 2. De aanduiding van het hoofdadres van de bewaakte plaats gebeurt door middel van de vermelding van het adres van de bewaakte plaats of van een referentieadres, wanneer het gaat over tijdelijke vaste bewakingscamera's of mobiele bewakingscamera's in een niet-besloten plaats, of over vaste bewakingscamera's die zijn geplaatst op een plaats met verschillende adressen of om de binnenkant van één of meerdere voertuigen te bewaken.
De lokalisatie van de vaste bewakingscamera's gebeurt door de plaats van de bewakingscamera's te markeren op de in het formulier geïntegreerde geografische kaart. De aangever kan eveneens de in het formulier bijgevoegde tabel invullen door hierin de geografische gegevens en het azimut van iedere bewakingscamera te vermelden.
Indien het gaat om mobiele bewakingscamera's, gebeurt de lokalisatie ervan :
1° door de gebruiksperimeter, in voorkomend geval zoals vermeld in het positief advies van de gemeenteraad, te beschrijven, indien dit een niet-besloten plaats betreft;
2° door het adres van de plaats te vermelden, indien dit een besloten plaats betreft.
Indien het gaat om tijdelijke vaste bewakingscamera's, gebeurt de lokalisatie ervan:
1° door de plaats van de tijdelijke vaste bewakingscamera's te markeren op de in het formulier geïntegreerde geografische kaart, indien dit een niet-besloten plaats betreft en deze bewakingscamera's geplaatst werden om een bepaald evenement te bewaken;
2° door de gebruiksperimeter, in voorkomend geval zoals vermeld in het positief advies van de gemeenteraad, te beschrijven, indien dit een niet-besloten plaats betreft en de bewakingscamera's bestemd zijn om regelmatig te worden verplaatst;
3° door de plaats van de tijdelijke vaste bewakingscamera's te markeren op de in het formulier geïntegreerde geografische kaart, indien dit een besloten plaats betreft.
Indien de door de camera's bewaakte plaats de binnenkant van één of meerdere voertuigen betreft, worden de bewakingscamera of -camera's gelokaliseerd door in het formulier, of in een erbij gevoegde tabel, het identificatienummer en/of de nummerplaat van het voertuig of de voertuigen die door camera's worden bewaakt, te vermelden.
Eenzelfde aangifte kan betrekking hebben op verschillende types bewakingscamera's, vanaf het ogenblik dat zij worden gebruikt op dezelfde plaats.

§ 3. De aangever kan in de beschrijving van zijn camerabewakingssysteem andere informatie toevoegen, in het bijzonder technische informatie, over de bewakingscamera's die het voorwerp uitmaken van de aangifte.

§ 4. De contactpersoon bedoeld in paragraaf 1, 12°, is de persoon die rechtstreeks kan antwoorden op een vraag van de politiediensten om toegang te krijgen tot de beelden of een kopie ervan te vragen.
Er kunnen verschillende contactpersonen worden aangewezen binnen éénzelfde aangifte.

Art. 6. De aangever kan op ieder moment de gegevens die hij heeft aangegeven raadplegen, wijzigen of schrappen.
Indien het camerabewakingssysteem dat hij heeft aangegeven buiten dienst is, meldt hij dat zo spoedig mogelijk.
Hij controleert minimaal jaarlijks de juistheid van zijn aangifte en valideert deze, en indien nodig, past hij de aangegeven gegevens aan.
Als er geen jaarlijkse validering is, kunnen de gegevens als ongeldig worden beschouwd en kunnen ze uit de gegevensbank worden geschrapt.

HOOFDSTUK 3. - Register van beeldverwerkingsactiviteiten van bewakingscamera's

Art. 7. Overeenkomstig artikel 30, paragraaf 1, van de algemene verordening gegevensbescherming bevat het register van beeldverwerkingsactiviteiten de volgende gegevens:
1° de naam en de contactgegevens van de verantwoordelijke voor de verwerking en, in voorkomend geval, van de gezamenlijke verantwoordelijke voor de verwerking, van de vertegenwoordiger van de verantwoordelijke voor de verwerking en van de functionaris voor gegevensbescherming;
2° de verwerkingsdoeleinden;
3° een beschrijving van de categorieën van betrokkenen en van de categorieën van persoonsgegevens:
4° de categorieën van ontvangers van persoonsgegevens, onder meer ontvangers in derde landen of internationale organisaties;
5° in voorkomend geval, doorgiften van persoonsgegevens aan een derde land of een internationale organisatie, met inbegrip van de vermelding van dat derde land of die internationale organisatie en, in geval van de doorgiften bedoeld in artikel 49, paragraaf 1, tweede lid, van de algemene verordening gegevensbescherming, de documenten inzake de passende waarborgen;
6° de beoogde termijnen voor het wissen van de verschillende categorieën van gegevens, in het bijzonder de bewaartermijn van de gegevens, indien de beelden worden opgenomen;
7° een algemene beschrijving van de technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen bedoeld in artikel 32, paragraaf 1, van de algemene verordening gegevensbescherming, waaronder de beveiligingsmaatregelen die worden genomen om de toegang te verhinderen door niet-gemachtigde personen en deze die worden genomen in het kader van de mededeling van gegevens aan derden.

Art. 8. Naast de informatie bedoeld in artikel 7 bevat het register met de beeldverwerkingsactiviteiten eveneens:
1° de wettelijke basis voor de verwerking;
2° de vermelding van het type plaats;
3° de technische beschrijving van de bewakingscamera's en, indien het gaat om vaste bewakingscamera's, hun locatie, in voorkomend geval aangegeven op een plan;
4° indien het gaat om tijdelijke of mobiele bewakingscamera's, de beschrijving van de zones die door deze bewakingscamera's worden bewaakt en de gebruiksperiodes.
5° de informatiewijze met betrekking tot de verwerking;
6° de plaats voor het verwerken van de beelden;
7° het feit dat het bekijken in real time al dan niet wordt georganiseerd en in voorkomend geval, de manier waarop dat wordt georganiseerd.
Wanneer het gaat over de camerabewaking van een niet-besloten plaats of van bewakingscamera's gericht op de perimeter van een besloten plaats conform artikel 8/2 van de wet van 21 maart 2007, bevat het register eveneens, in voorkomend geval, het positief advies van de bevoegde gemeenteraad.

Art. 9. De verantwoordelijke voor de verwerking bewaart dit register voor zolang hij met de bewakingscamera's een beeldverwerking uitvoert.
Hij ziet erop toe dat dit register wordt bijgehouden door regelmatig de juistheid van de gegevens die erin opgenomen zijn, te controleren.

HOOFDSTUK 4. - Opheffings- en slotbepalingen

Art. 10. Het koninklijk besluit van 2 juli 2008 betreffende de aangiften van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's wordt opgeheven.
Art. 11. Dit besluit treedt in werking op 25 mei 2018.
Art. 12. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 mei 2018.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken,
J. JAMBON