WET VAN 21 MAART 2007 TOT REGELING VAN DE PLAATSING EN HET GEBRUIK VAN BEWAKINGSCAMERA'S

GECOÖRDINEERDE VERSIE.

(gewijzigd door de wetten van 12/11/2009, 03/08/2012, 04/04/2014, 21/04/2016, 21/03/2018 et 30/07/ 2018)

 

 Version coordonnée Gecoördineerde versie pdf

 

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK I. Definities

Artikel 2. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :

1° niet-besloten plaats : elke plaats die niet door een omsluiting is afgebakend en vrij toegankelijk is voor het publiek, waaronder de openbare wegen beheerd door de openbare overheden bevoegd voor het wegbeheer;

2° voor het publiek toegankelijke besloten plaats elk gebouw of elke door een omsluiting afgebakende plaats bestemd voor het gebruik door het publiek waar diensten aan het publiek kunnen worden verstrekt;

3° niet voor het publiek toegankelijke besloten plaats : elk gebouw of elke door een omsluiting afgebakende plaats die uitsluitend bestemd is voor het gebruik door de gewoonlijke gebruikers;

3°/1 omsluiting : afbakening van een plaats bestaande uit minstens een duidelijke visuele afscheiding of een aanduiding waardoor de plaatsen duidelijk van elkaar onderscheiden kunnen worden;

4 bewakingscamera: elk vast, tijdelijk vast of mobiel observatiesysteem dat de bewaking en het toezicht van de plaatsen tot doel heeft en dat hiervoor beelden verwerkt;

4°/1 mobiele bewakingscamera: bewakingscamera die tijdens de observatie wordt verplaatst om vanaf verschillende plaatsen of posities te filmen;

4°/2 tijdelijke vaste bewakingscamera: bewakingscamera die voor een beperkte tijd op een plaats wordt opgesteld met als doel hetzij een welbepaald evenement te bewaken, hetzij op regelmatige tijdstippen te worden verplaatst om op een andere plaats te worden opgesteld overeenkomstig de doeleinden die eraan werden toegewezen;

4°/3 intelligente bewakingscamera: bewakingscamera die ook onderdelen en software bevat, die al dan niet gekoppeld aan registers of bestanden, de verzamelde beelden al dan niet autonoom kunnen verwerken;

5° verwerkingsverantwoordelijke: de natuurlijke persoon of rechtspersoon, de overheidsinstantie, de dienst of een ander orgaan die/dat, alleen of samen met anderen, het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt;

6 (opgeheven).

 

HOOFDSTUK II. Toepassingsgebied en verhouding tot andere wetgeving

Artikel 3.

Deze wet is van toepassing op de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's in de plaatsen bedoeld in artikel 2, met als doel

1° misdrijven tegen personen of goederen te voorkomen, vast te stellen of op te sporen;

2° overlast in de zin van artikel 135 van de nieuwe gemeentewet, te voorkomen, vast te stellen of op te sporen, de naleving van gemeentelijke reglementen te controleren of de openbare orde te handhaven.

 

Deze wet is niet van toepassing op:

1° bewakingscamera's waarvan de plaatsing- en gebruiksmodaliteiten door of krachtens een bijzondere wetgeving geregeld zijn;

2° bewakingscamera's op de werkplaats

met het oog op de veiligheid en de gezondheid,
de bescherming van de goederen van de onderneming,
de controle van het productieproces en
de controle van de arbeid van de werknemer.

3° bewakingscamera's geplaatst en gebruikt door de openbare inspectie- en controlediensten,

uitdrukkelijk toegelaten door de wet, het decreet of de ordonnantie die hun bevoegdheden regelt,
om camera's te gebruiken of om film- of video-opnamen te maken, in het kader van hun opdrachten.

Art. 3/1. In geval van plaatsing en gebruik van bewakingscamera's voor meerdere doeleinden, waaronder één van deze bedoeld in het artikel 3, eerste lid, door eenzelfde verwerkingsverantwoordelijke, zijn de verschillende wetgevingen tegelijkertijd van toepassing. In geval van conflict tussen sommige van hun bepalingen, worden de regels van deze wet toegepast.

Art. 4. / (Opgeheven)

HOOFDSTUK III. Voorwaarden waaronder de plaatsing en het gebruik van vaste en tijdelijke vaste bewakingscamera's zijn toegestaan

Artikel 5.

§1. De beslissing tot het plaatsen van een of meer vaste bewakingscamera's in een niet-besloten plaats wordt genomen door de verwerkingsverantwoordelijke.

De verwerkingsverantwoordelijke bedoeld in het eerste lid kan alleen maar een openbare overheid zijn.

§2. De in §1 bedoelde beslissing wordt genomen nadat de gemeenteraad van de gemeente waar de plaats zich bevindt, een positief advies heeft gegeven.

De gemeenteraad verstrekt zijn advies na voorafgaandelijk de korpschef van de politiezone waar die plaats zich bevindt te hebben geraadpleegd.

Wanneer de betrokken niet-besloten plaats een autosnelweg is of een andere weg waarvoor een andere openbare overheid dan de gemeente verantwoordelijk is, wordt het positief advies van de gemeenteraad van de gemeente waar de plaats zich bevindt, niet gevraagd. Enkel de betrokken politiedienst wordt geraadpleegd, voorafgaandelijk aan de plaatsing.

§2/1. De beslissing om één of meerdere tijdelijke vaste bewakingscamera's te plaatsen in een niet-besloten plaats, wordt genomen door de verwerkingsverantwoordelijke.

De verwerkingsverantwoordelijke bedoeld in het eerste lid kan alleen maar een openbare overheid zijn.

De in eerste lid bedoelde beslissing wordt genomen nadat de gemeenteraad van de gemeente waar de plaats zich bevindt, een positief advies heeft gegeven.

De betrokken niet-besloten plaats kan overeenstemmen met het volledige grondgebied van de gemeente waar de plaats zich bevindt.

De verwerkingsverantwoordelijke verduidelijkt in zijn adviesaanvraag aan de gemeenteraad de bijzondere doeleinden van deze tijdelijke bewakingscamera's en, indien zij bedoeld zijn om te worden verplaatst, de perimeter waarbinnen hun verplaatsingen gebeuren.

De gemeenteraad verstrekt zijn advies na voorafgaandelijk de korpschef van de politiezone waar de plaats zich bevindt, te hebben geraadpleegd, en bepaalt de geldigheidsduur van dit advies. De verwerkingsverantwoordelijke kan een gemotiveerd verzoek indienen met het oog op de hernieuwing van het positief advies bij het verstrijken van de geldigheidsduur ervan.

Wanneer de betrokken niet-besloten plaats een autosnelweg of een andere weg is waarvoor een andere openbare overheid dan de gemeente verantwoordelijk is, wordt het positief advies van de gemeenteraad van de gemeente waar de plaats zich bevindt, niet gevraagd. Enkel de betrokken politiedienst wordt geraadpleegd, voorafgaandelijk aan de plaatsing.

§3. De verwerkingsverantwoordelijke deelt de in §1 of in §2/1 bedoelde beslissing mee aan de politiediensten. Hij doet dat uiterlijk de dag vóór die waarop de bewakingscamera of -camera's in gebruik worden genomen.

De verwerkingsverantwoordelijke deelt eveneens aan de politiediensten, elke wijziging aangebracht aan de ingezette camerabewakingsvoorziening mee in uitvoering van de in §1 of §2/1 bedoelde beslissing.

De Koning bepaalt, na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, de vorm en de inhoud van het standaardformulier dat bij die gelegenheid moet worden ingevuld, de vorm en de actualiseringsmodaliteiten van dit formulier, alsook de wijze waarop dit formulier en de actualisatie hiervan wordt overgezonden aan de politiediensten.

De verwerkingsverantwoordelijke houdt een register bij met de beeldverwerkingsactiviteiten van bewakingscamera's uitgevoerd onder zijn verantwoordelijkheid. Dit register bestaat in schriftelijke, al dan niet elektronische vorm. Op verzoek stelt de verwerkingsverantwoordelijke dit register ter beschikking van de Gegevensbeschermingsautoriteit en van de politiediensten. De Koning bepaalt de inhoud van dit register, de modaliteiten en de bewaartermijn ervan, na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit.

De verwerkingsverantwoordelijke plaatst bij de toegang tot de niet-besloten plaats een pictogram dat aangeeft dat er camerabewaking plaatsvindt. Het model van dat pictogram en de erop te vermelden inlichtingen worden door de Koning bepaald, na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit.

De verwerkingsverantwoordelijke ziet erop toe dat de bewakingscamera of -camera's niet specifiek gericht worden op een plaats waarvoor hij niet zelf de gegevens verwerkt, tenzij hij daarvoor expliciet de toestemming heeft van de verwerkingsverantwoordelijke van de betrokken plaats.

§4. Het bekijken van deze beelden in real time is uitsluitend toegestaan onder toezicht van de politiediensten opdat de bevoegde diensten onmiddellijk kunnen ingrijpen bij misdrijf, schade, overlast of verstoring van de openbare orde en deze diensten in hun optreden optimaal kunnen worden gestuurd.

Met uitzondering van de bewakingsagenten die hun bevoegdheden uitoefenen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, bepaalt een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, waarvan het ontwerp voor advies is voorgelegd aan de Gegevensbeschermingsautoriteit, de voorwaarden waaronder personen bevoegd kunnen zijn om deze beelden te bekijken en wijst deze personen aan, die handelen onder toezicht van de politiediensten.

De toegang tot deze beelden in real time is ook toegestaan om het de bevoegde overheden en diensten mogelijk te maken om de veiligheid bij belangrijke evenementen die een impact kunnen hebben op de openbare orde en de veiligheid van de bevolking te coördineren en ook om de evolutie van de noodsituaties op te volgen om het beheer ervan te coördineren.

Het opnemen van beelden is uitsluitend toegestaan teneinde bewijzen te verzamelen van overlast of van feiten die een misdrijf opleveren of schade veroorzaken en daders, verstoorders van de openbare orde, getuigen of slachtoffers op te sporen en te identificeren.

Indien deze beelden geen bijdrage kunnen leveren tot het bewijzen van een misdrijf, van schade of van overlast of tot het identificeren van een dader, een verstoorder van de openbare orde, een getuige of een slachtoffer, worden zij niet langer dan één maand bewaard. Deze termijn wordt verlengd naar drie maanden voor de plaatsen die een bijzonder veiligheidsrisico inhouden, bepaald door de Koning bij koninklijk besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, waarvan het ontwerp voor advies wordt voorgelegd aan de Gegevensbeschermingsautoriteit.

Artikel 6.

§1. De beslissing tot het plaatsen van een of meer bewakingscamera's in een voor het publiek toegankelijke besloten plaats wordt genomen door de verwerkingsverantwoordelijke.

§2. De verwerkingsverantwoordelijke deelt de in §1 bedoelde beslissing mee aan de politiediensten. Hij doet dat uiterlijk de dag vóór die waarop de bewakingscamera of camera's in gebruik worden genomen.

De verwerkingsverantwoordelijke deelt eveneens aan de politiediensten, elke wijziging aangebracht aan de ingezette camerabewakingsvoorziening mee in uitvoering van de in §1 bedoelde beslissing.

De Koning bepaalt, na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, de vorm en de inhoud van het standaardformulier dat bij die gelegenheid moet worden ingevuld, de vorm en de actualiseringsmodaliteiten van dit formulier, alsook de wijze waarop dit formulier en de actualisatie hiervan wordt overgezonden aan de politiediensten.

De verwerkingsverantwoordelijke houdt een register met de beeldverwerkingsactiviteiten van bewakingscamera's uitgevoerd onder zijn verantwoordelijkheid. Dit register bestaat in schriftelijke, al dan niet elektronische vorm. Op verzoek stelt de verwerkingsverantwoordelijke dit register ter beschikking van de Gegevensbeschermingsautoriteit en van de politiediensten. De Koning bepaalt de inhoud van dit register, de modaliteiten en de bewaartermijn ervan, na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit.

De verwerkingsverantwoordelijke plaatst bij de toegang tot de voor het publiek toegankelijke besloten plaats een pictogram dat aangeeft dat er camerabewaking plaatsvindt. Het model van dat pictogram en de erop te vermelden inlichtingen worden door de Koning bepaald, na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit.

Behalve op de plaatsen bedoeld in artikel 8/2, §1, ziet de verwerkingsverantwoordelijke erop toe dat de bewakingscamera of -camera's niet specifiek gericht worden op een plaats waarvoor hij niet zelf de gegevens verwerkt. In geval van bewaking van een ingang van een voor het publiek toegankelijke besloten plaats, tegenover een niet-besloten plaats of een voor het publiek toegankelijke besloten plaats, worden de bewakingscamera of camera's zo gericht dat de opnamen op die plaats tot het strikte minimum worden beperkt.

De verwerkingsverantwoordelijke kan, in de nabijheid van een bewakingscamera, een controlescherm plaatsen dat openbaar in real time de beelden, verzameld door de bewakingscamera waarbij het controlescherm wordt geplaatst, verspreidt.

§3. Het bekijken van beelden in real time is uitsluitend toegestaan om onmiddellijk te kunnen ingrijpen bij misdrijf, schade, overlast of verstoring van de openbare orde.

Het opnemen van beelden is uitsluitend toegestaan teneinde bewijzen te verzamelen van overlast of van feiten die een misdrijf opleveren of schade veroorzaken en daders, verstoorders van de openbare orde, getuigen of slachtoffers op te sporen en te identificeren.

Indien deze beelden geen bijdrage kunnen leveren tot het bewijzen van een misdrijf, van schade of van overlast of tot het identificeren van een dader, een verstoorder van de openbare orde, een getuige of een slachtoffer, worden zij niet langer dan één maand bewaard. Deze termijn wordt verlengd naar drie maanden voor de plaatsen die, door hun aard, een bijzonder veiligheidsrisico inhouden, bepaald door de Koning bij koninklijk besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, waarvan het ontwerp voor advies wordt voorgelegd aan de Gegevensbeschermingsautoriteit.

Artikel 7.

§1. De beslissing tot het plaatsen van een of meer bewakingscamera's in een niet voor het publiek toegankelijke besloten plaats wordt genomen door de verwerkingsverantwoordelijke.

§2. De verwerkingsverantwoordelijke deelt de in §1 bedoelde beslissing mee aan de politiediensten. Hij doet dat uiterlijk de dag vóór die waarop de bewakingscamera of camera's in gebruik worden genomen.

De verwerkingsverantwoordelijke deelt eveneens aan de politiediensten, elke wijziging aangebracht aan de ingezette camerabewakingsvoorziening mee in uitvoering van de in §1 bedoelde beslissing.

De Koning bepaalt, na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, de vorm en de inhoud van het standaardformulier dat bij die gelegenheid moet worden ingevuld, de vorm en de actualiseringsmodaliteiten van dit formulier, alsook de wijze waarop dit formulier en de actualisatie hiervan wordt overgezonden aan de politiediensten.

De beslissing hoeft niet te worden meegedeeld aan de politiediensten, wanneer de bewakingscamera of -camera's door een natuurlijke persoon worden aangewend voor persoonlijk of huiselijk gebruik, binnen een privéwoning.

De verwerkingsverantwoordelijke houdt een register bij met de beeldverwerkingsactiviteiten van bewakingscamera's uitgevoerd onder zijn verantwoordelijkheid, tenzij het gaat om een natuurlijke persoon die een bewakingscamera plaatst en gebruikt voor persoonlijk of huiselijk gebruik, binnen een privéwoning. Dit register bestaat in schriftelijke, al dan niet elektronische vorm. Op verzoek stelt de verwerkingsverantwoordelijke dit register ter beschikking van de Gegevensbeschermingsautoriteit en van de politiediensten. De Koning bepaalt de inhoud van dit register, de modaliteiten en de bewaartermijn ervan, na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit.

De verwerkingsverantwoordelijke plaatst bij de toegang tot de niet voor het publiek toegankelijke besloten plaats een pictogram dat aangeeft dat er camerabewaking plaatsvindt. Het model van dat pictogram en de erop te vermelden inlichtingen worden door de Koning bepaald, na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit. Dit pictogram wordt niet aangebracht voor de bewakingscamera of -camera's die door een natuurlijke persoon worden aangewend voor persoonlijk of huiselijk gebruik, binnen een privéwoning.

Behalve op de plaatsen bedoeld in artikel 8/2, §1, ziet de verwerkingsverantwoordelijke erop toe dat de bewakingscamera of -camera's niet specifiek gericht worden op een plaats waarvoor hij niet zelf de gegevens verwerkt. In geval van bewaking van een ingang van een niet voor het publiek toegankelijke besloten plaats tegenover een niet-besloten plaats of een voor het publiek toegankelijke besloten plaats, worden de bewakingscamera of -camera's zo gericht dat de opnamen op die plaats tot het strikte minimum worden beperkt.

§3. Het bekijken van deze beelden in real time is uitsluitend toegestaan om onmiddellijk te kunnen ingrijpen bij misdrijf, schade, overlast of verstoring van de openbare orde.

Het opnemen van beelden is uitsluitend toegestaan teneinde bewijzen te verzamelen van overlast of van feiten die een misdrijf opleveren of schade veroorzaken en daders, verstoorders van de openbare orde, getuigen of slachtoffers op te sporen en te identificeren.

Indien deze beelden geen bijdrage kunnen leveren tot het bewijzen van een misdrijf, van schade of van overlast of tot het identificeren van een dader, een verstoorder van de openbare orde, een getuige of een slachtoffer, worden zij niet langer dan één maand bewaard. Deze termijn wordt verlengd naar drie maanden voor de plaatsen die, door hun aard, een bijzonder veiligheidsrisico inhouden, bepaald door de Koning bij koninklijk besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, waarvan het ontwerp voor advies wordt voorgelegd aan de Gegevensbeschermingsautoriteit.

HOOFDSTUK III/ 1.Voorwaarden waaronder het gebruik van mobiele bewakingscamera's is toegestaan.

Art. 7/1. De mobiele bewakingscamera's mogen in niet-besloten plaatsen enkel gebruikt worden met het oog op de automatische nummerplaatherkenning, door of in opdracht van de gemeentelijke overheden en voor de volgende doeleinden:

1° voorkomen, vaststellen of opsporen van overlast in de zin van artikel 135 van de nieuwe gemeentewet, in het kader van artikel 3, 3 0 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;

2° controleren van de naleving van de gemeentelijke reglementen inzake betalend parkeren.

Het gebruik van de mobiele bewakingscamera's, bedoeld in het eerste lid, kan slechts worden toevertrouwd aan het bij wet aangewezen personeel om vaststellingsopdrachten uit te voeren, binnen hun bevoegdheidsgrenzen.

De beslissing om mobiele bewakingscamera's zoals bedoeld in het eerste lid te gebruiken, wordt genomen na positief advies van de gemeenteraad van de betrokken gemeente. Deze laatste verstrekt haar advies na voorafgaandelijk de korpschef van de politiezone waar de plaats zich bevindt, te hebben geraadpleegd, en bepaalt de geldigheidsduur van dit advies.

De verwerkingsverantwoordelijke verduidelijkt in zijn adviesaanvraag de bijzondere doeleinden voor het gebruik van mobiele bewakingscamera's bedoeld in het eerste lid, de perimeter waarbinnen zij gebruikt worden en de voorziene gebruiksmodaliteiten. De gebruiksperimeter kan overeenstemmen met het volledige grondgebied van de betrokken gemeente.

Het positief advies van de gemeenteraad kan worden hernieuwd, op gemotiveerd verzoek van de verwerkingsverantwoordelijke, bij het verstrijken van de geldigheidsduur ervan.

Art. 7/2. De beslissing om mobiele bewakingscamera's te gebruiken in besloten plaatsen, kan worden genomen door de verwerkingsverantwoordelijke, alleen maar in volgende gevallen:

1° het gebruik van mobiele bewakingscamera's in het kader van artikel 142 van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid;

2° het gebruik van mobiele bewakingscamera's op een besloten plaats, of gedeelten van deze besloten plaats, waar niemand wordt verondersteld aanwezig te zijn;

3° het gebruik van mobiele bewakingscamera's door een natuurlijke persoon, voor persoonlijk of huiselijk gebruik, in een niet voor het publiek toegankelijke besloten plaats.

Art. 7/3.

§1. In de gevallen bedoeld in artikel 7/1 en in artikel 7/2, 1° en 2°, deelt de verwerkingsverantwoordelijke de beslissing om mobiele bewakingscamera's te gebruiken mee aan de politiediensten. Hij doet dit uiterlijk de dag vóór die waarop de bewakingscamera of camera's voor het eerst in gebruik worden genomen.

De verwerkingsverantwoordelijke deelt eveneens aan de politiediensten, elke wijziging aangebracht aan de ingezette camerabewakingsvoorziening mee in uitvoering van de in artikelen 7/1 en 7/2, 1° en 2° bedoelde beslissing.

De Koning bepaalt, na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, de vorm en de inhoud van het standaardformulier dat bij deze gelegenheid wordt ingevuld, de vorm en de actualiseringsmodaliteiten van dit formulier, alsook de wijze waarop van dit formulier en de actualisatie hiervan wordt overgezonden aan de politiediensten.

In de gevallen bedoeld in de artikelen 7/1 en 7/2, 1° en 2°, houdt de verwerkingsverantwoordelijke een register bij met de beeldverwerkingsactiviteiten van de mobiele bewakingscamera's uitgevoerd onder zijn verantwoordelijkheid. Dit register bestaat in schriftelijke, al dan niet elektronische vorm. Op verzoek stelt de verwerkingsverantwoordelijke dit register ter beschikking van de Gegevensbeschermingsautoriteit en van de politiediensten. De Koning bepaalt de inhoud van dit register, de modaliteiten en de bewaartermijn ervan, na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit.

§2. In het geval bedoeld in artikel 7/1 wordt het bestaan van camerabewaking gezamenlijk aangekondigd door:

1° een pictogram aangebracht op het voertuig waarop de mobiele bewakingscamera is gemonteerd; en

2° elk ander informatiekanaal ingesteld door de verwerkingsverantwoordelijke om de burgers duidelijk te informeren.

In de gevallen bedoeld in artikel 7/2, 1° en 2°, plaatst de verwerkingsverantwoordelijke bij de toegang tot de plaats een pictogram dat aangeeft dat er camerabewaking plaatsvindt.

Het model van het pictogram bedoeld in het eerste en tweede lid, en de erop te vermelden inlichtingen worden door de Koning bepaald, na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit.

Behalve op de plaatsen bedoeld in artikel 8/2, §1, ziet de verwerkingsverantwoordelijke erop toe dat de mobiele bewakingscamera of camera's niet gericht worden op een plaats waarvoor hij niet zelf de gegevens verwerkt.

§3. In het geval bedoeld in artikel 7/1 wordt het bekijken van de beelden in real time toegelaten in de omstandigheden voorzien in artikel 5, 54, behalve wanneer het gaat om mobiele bewakingscamera's voor de automatische nummerplaatherkenning die worden gebruikt om de naleving van de gemeentereglementen met betrekking tot betalend parkeren te controleren. In dit laatste geval moet het bekijken van de beelden in real time niet plaatsvinden onder toezicht van de politiediensten.

In de gevallen bedoeld in artikel 7/2, is het bekijken van de beelden in real time uitsluitend toegestaan om onmiddellijk te kunnen ingrijpen bij misdrijf, schade, overlast of verstoring van de openbare orde.

§4. Het opnemen van beelden is uitsluitend toegestaan teneinde bewijzen te verzamelen van overlast of van feiten die een misdrijf opleveren of schade veroorzaken en daders, verstoorders van de openbare orde, getuigen of slachtoffers op te sporen en te identificeren.

Indien deze beelden geen bijdrage kunnen leveren tot het bewijzen van een misdrijf, van schade of van overlast of tot het identificeren van een dader, een verstoorder van de openbare orde, een getuige of een slachtoffer, worden zij niet langer dan één maand bewaard. Deze termijn wordt verlengd naar drie maanden voor de plaatsen die, door hun aard, een bijzonder veiligheidsrisico inhouden, bepaald door de Koning bij koninklijk besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, waarvan het ontwerp voor advies wordt voorgelegd aan de Gegevensbeschermingsautoriteit.

HOOFDSTUK IV. Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 7/4. De kennisgevingen voorzien in de artikelen 5, §3, 6, §2, 7, §2, en 7/3, §1, kunnen uitgevoerd worden door een persoon die werd aangewezen door de verwerkingsverantwoordelijke.

De Koning bepaalt de voorwaarden en modaliteiten van deze aanwijzing na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit.

Art. 8. Elk heimelijk gebruik van bewakingscamera's is verboden.

Als heimelijk gebruik wordt beschouwd, elk gebruik van bewakingscamera's zonder voorafgaande toestemming van de gefilmde persoon of, wat het gebruik van mobiele bewakingscamera's in niet-besloten plaatsen betreft, die de modaliteiten van aankondiging niet respecteert, voorzien in het artikel 7/3, §2, eerste lid.

Geldt als voorafgaande toestemming:

1° het betreden van een plaats waar een pictogram aangeeft dat er camerabewaking plaatsvindt;

2° (opgeheven)

Art. 8/1. Het gebruik van intelligente bewakingscamera's gekoppeld aan registers of bestanden van persoonsgegevens is enkel toegestaan met het oog op de automatische nummerplaatherkenning, op voorwaarde dat de verwerkingsverantwoordelijke deze registers of bestanden verwerkt met inachtneming van de regelgeving met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Art. 8/2. §1. Met betrekking tot de voor het publiek toegankelijke en niet voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen, kan de in de artikelen 6, 7 en 7/2 bedoelde verwerkingsverantwoordelijke beslissen om de bewakingscamera of -camera's te richten op de perimeter rechtstreeks rond de plaats, op de door de Koning bepaalde plaatsen, bij koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, waarvan het ontwerp voor advies wordt voorgelegd aan de Gegevensbeschermingsautoriteit.

§2. De in §1 bedoelde beslissing wordt genomen na positief advies van de gemeenteraad over de afbakening van de perimeter.

De gemeenteraad brengt zijn advies uit na voorafgaandelijk de korpschef van de politiezone waarin de plaats zich bevindt, te hebben geraadpleegd.

Art. 9. Uitsluitend de verwerkingsverantwoordelijke inzake voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen of niet voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen of de persoon die onder zijn gezag handelt, heeft toegang tot de beelden, behalve in het geval bedoeld in artikel 6, §2, zevende lid.

De verwerkingsverantwoordelijke of de persoon die onder zijn gezag handelt, neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen teneinde de toegang tot de beelden te beveiligen tegen toegang door onbevoegden.

De personen die toegang hebben tot de beelden, hebben een discretieplicht omtrent de persoonsgegevens die de beelden opleveren, met dien verstande dat de verwerkingsverantwoordelijke inzake voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen of niet voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen of de persoon die onder zijn gezag handelt, de beelden :

1° kan overdragen aan de politiediensten of de gerechtelijke overheden indien hij feiten vaststelt die een misdrijf of een overlast kunnen vormen en de beelden kunnen bijdragen tot het bewijzen van die feiten en het identificeren van de daders;

2° kosteloos moet overdragen aan de politiediensten indien zij hierom verzoeken in het kader van hun opdrachten van bestuurlijke of gerechtelijke politie en de beelden het vastgestelde misdrijf of de vastgestelde overlast betreffen. Indien het een niet voor het publiek toegankelijke besloten plaats betreft, kan de verwerkingsverantwoordelijke of de persoon die onder zijn gezag handelt, evenwel eisen dat er een gerechtelijk mandaat in het kader van een opsporingsonderzoek of gerech telijk onderzoek wordt voorgelegd.

3° kan, wanneer het een voor het publiek toegankelijke besloten plaats betreft, en indien er een akkoord, waarvan de modaliteiten werden bepaald door een schriftelijke overeenkomst, werd afgesloten tussen de verwerkingsverantwoordelijke en de betrokken politiedienst:

  1. a) overdragen in real time aan de politiediensten voor de beveiliging van door de Koning bepaalde plaatsen, bij koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, waarvan het ontwerp voor advies wordt voorgelegd aan de Gegevensbeschermingsautoriteit die, door hun aard, een bijzonder risico voor de veiligheid inhouden.
  1. b) overdragen in real time aan de politiediensten, met naleving van de regels die gelden op het vlak van de private en bijzondere veiligheid, wanneer zich een feit voordoet waarvoor hun tussenkomst vereist kan zijn.

Onverminderd de toepassing van de artikelen 47sexies en 47septies van het Wetboek van strafvordering hebben de federale en lokale politiediensten, binnen het kader van hun opdrachten van gerechtelijke of bestuurlijke politie, vrije en kosteloze toegang in real time tot de beelden van de camera's die geïnstalleerd zijn op het net van de openbare vervoersmaatschappijen of in de nucleaire sites die bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad worden bepaald. De nadere regels van deze vrije toegang tot de beelden, de overdracht en de beveiliging ervan worden bepaald in protocolakkoorden tussen de betrokken politiediensten en openbare vervoersmaatschappij of nucleaire site ter advies voorgelegd aan de Gegevensbeschermingsautoriteit, voorafgaandelijk aan de ondertekening ervan.

Art. 10. Bewakingscamera's mogen noch beelden opleveren die de intimiteit van een persoon schenden, noch gericht zijn op het inwinnen van informatie over de filosofische, religieuze, politieke, syndicale gezindheid, etnische of sociale origine, het seksuele leven of de gezondheidstoestand.

Art. 11. Een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, waarvan het ontwerp voor advies is voorgelegd aan de Gegevensbeschermingsautoriteit, kan het gebruik van bepaalde toepassingen van camerabewaking verbieden of aan bijkomende voorwaarden onderwerpen.

Art. 12. Iedere gefilmde persoon heeft een recht van toegang tot de beelden.

Hij richt daartoe een verzoek aan de verwerkingsverantwoordelijke conform de regelgeving betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens. Dit verzoek bevat voldoende gedetailleerde aanwijzingen om de betrokken beelden precies te kunnen lokaliseren.

De verwerkingsverantwoordelijke bewaart de beelden die het voorwerp uitmaken van het verzoek tot toegang zolang dit nodig is voor de verwerking ervan, waarbij de bewaartermijn niet langer duurt dan de termijn bepaald in de artikelen 5, §4, vijfde lid, 6, §3, derde lid, 7 §3, derde lid en 7/3, §4, tweede lid, afhankelijk van het geval.

Wanneer de gefilmde persoon aanspraak kan maken op het recht om een kopie te verkrijgen overeenkomstig artikel 15, paragraaf 3 van de Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van de Richtlijn 95/46/EG, hierna Verordening (EU) 2016/679» genoemd, kan de verwerkingsverantwoordelijke het verzoek tot toegang inwilligen, door aan de gefilmde persoon de beelden waarop hij of zij voorkomt te laten bekijken, zonder hem of haar een kopie van de gegevens te verstrekken , teneinde te waarborgen:

1° de rechten en vrijheden van anderen, zoals voorzien door artikel 15, paragraaf 4 van de Verordening (EU) 2016/679;

2° de openbare veiligheid of de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van gevaren voor de openbare veiligheid en de voorkoming van dergelijke gevaren, met toepassing van artikel 23, paragraaf 1, c) en d), van de Verordening (EU) 2016/679.

HOOFDSTUK V. Strafbepalingen

Art. 13. Overtreding van de artikelen 9 en 10 wordt gestraft met geldboete van tweehonderdvijftig euro tot twintigduizend euro. Met dezelfde geldboete wordt gestraft, hij die de beschikking heeft over een waarvan hij redelijkerwijs kan vermoeden dat dit beeld verkregen werd met schending van de artikelen 9 en 10.

Overtreding van de artikelen 5, 6, 7, 7/1, 7/2, 7/3 en 8, 8/1 en 8/2 wordt gestraft met geldboete van honderd euro tot tienduizend euro. Wordt gestraft met dezelfde geldboete, hij die de beschikking heeft over een afbeelding waarvan hij redelijkerwijs kan vermoeden dat dit beeld verkregen werd met schending van deze artikelen.

HOOFDSTUK VI. Overgangsbepaling

Art. 14. / (Opgeheven)

Slot- en overgangsbepalingen van de wijzigende wet van 21 maart 2018

De wet treedt in werking op 25 mei 2018.

Vanaf deze datum zullen de bewakingscamera's geregeld door de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, die geplaatst en gebruikt werden overeenkomstig de wetgeving die van kracht was op het moment van de installatie ervan, moeten beantwoorden aan de verplichting inzake mededeling aan de politiediensten uiterlijk binnen de twee jaar.

De protocolakkoorden die reeds afgesloten zijn vóór de inwerkingtreding van deze wet, tussen de politiediensten en de openbare vervoersmaatschappijen, voor de toegang in real time tot de beelden van de bewakingscamera's bedoeld in artikel 9, vierde lid, worden voor advies voorgelegd aan de Gegevensbeschermingsautoriteit, uiterlijk binnen een termijn van één jaar na de datum van inwerkingtreding van deze wet.