Bron : Nelectra

Technische keuring van de beveiligde ruimte: wat moet je weten bij je vergunningsaanvraag als beveiligingsonderneming?
Installateurs die een vergunning aanvragen voor het plaatsen van alarminstallaties, moeten aantonen dat de beveiligde ruimte waarin kritieke onderdelen zich bevinden, voldoet aan de voorschriften uit norm T015 – meer bepaald hoofdstuk 3: “Beveiliging van lokalen en gegevens”.Hoewel dit onderdeel van de norm slechts enkele pagina’s beslaat, merken we bij Nelectra dat er nog veel onduidelijkheden leven bij installateurs. Wat zijn de exacte vereisten? Hoe zit het met alarmtransmissie of MFA? Bestaat er een checklist?

Daarom hebben we vanuit Nelectra, op basis van vragen van onze leden, gerichte info opgevraagd bij keuringsorganismen zoals ANPI. De antwoorden die we daaruit kregen, verwerken we hieronder in duidelijke en praktijkgerichte toelichting – exclusief voor onze leden.

Belangrijkste aandachtspunten volgens keuringsorganismen

1. Inbraakdetectie en anti-masking
Er zijn geen inhoudelijke wijzigingen tegenover vroeger. Nieuw is wel dat de functie van anti-masking nu duidelijk omschreven is.
Een detector met het label GRADE 3 voldoet automatisch. Dat is de eenvoudigste en meest sluitende manier om in orde te zijn.

2. Binnen- en buitensirene met flits verplicht
De installatie moet beschikken over een binnensirene en een buitensirene met flits, conform het KB van 25 april 2007.
De buitensirene mag eventueel binnen geplaatst worden, maar de flitsfunctie blijft verplicht.

3. Verplichte alarmtransmissie naar alarmcentrale (meldkamer)
Wat vroeger optioneel was, is nu verplicht. De transmissie moet autonoom functioneren bij een netstoring.

- Voorbeelden: IP met UPS of GPRS.
- Er is geen verplicht transmissiekanaal, zolang er één kanaal autonoom blijft werken.

4. IT-lokaal moet gelijk beveiligd worden
Beschikt het bedrijf over een IT-lokaal, dan geldt hiervoor dezelfde inbraakbeveiliging als voor de beveiligde ruimte

5. Correct afsluiten van de beveiligde ruimte
Er wordt verwacht dat de ruimte degelijk afgesloten is.

- Een veiligheidscilinder met ID-kaart is hierbij een veelgebruikte oplossing.
- Andere methodes zijn toegelaten, zolang ze betrouwbaar zijn en niet toegankelijk voor derden.

6. Externe data-opslag en toegang
Wanneer data van buiten de beveiligde ruimte bereikbaar is (bv. via cloud of externe server), gelden bijkomende eisen:

- Multi-factor authenticatie (MFA) is vereist. Dit mag willekeurig toegepast worden, en hoeft dus niet bij elke toegang.
- De verbinding moet gebeuren via VPN of encryptie.