Met extreme weersomstandigheden worden steeds vaker bliksembeveiligingsinstallaties geplaatst op gebouwen. Hierbij kunnen een aantal vragen gesteld worden m.b.t. de verplichting, de constructievoorschriften en de keuring en controle. Om hierop een antwoord te formuleren doen we beroep op bestaande federale wetteksten. Dit artikel behandelt de wettelijke verplichting voor de plaatsing van een bliksembeveiligingsinstallatie. 

De laatste tijd worden steeds meer bliksembeveiligingsinstallaties geplaatst.
Hierbij stellen zich de volgende vragen:

  1. Is de plaatsing ervan een wettelijke verplichting en zo ja, in welke gevallen?
  2. Aan welke constructievoorschriften moeten deze installaties voldoen?
  3. Wie is bevoegd voor de keuring en controle? 

Om hierop een antwoord te kunnen formuleren, doen we beroep op de volgende federale wetteksten:

  • Codex over het welzijn op het werk;
  • Algemeen Reglement voor de Elektrische Installaties (AREI);
  • Basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de gebouwen moeten voldoen. 

Is de plaatsing van een bliksembeveiligingsinstallatie een wettelijke verplichting?

Codex over het welzijn op het werk

De verplichtingen vervat in de Codex over het welzijn op het werk gelden enkel binnen de relatie werkgever-werknemer.

Op verschillende plaatsen in de Codex (de bepalingen in Boek I, Titel 2. Algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid buiten beschouwing gelaten) wordt, via de verplichting tot het uitvoeren van een risicobeoordeling, aandacht gevraagd voor de gevaren veroorzaakt door atmosferische ontladingen (blikseminslagen) binnen de elektrische installaties.

Zo wordt in het artikel III.1-5 van Hoofdstuk II. Uitrusting van de arbeidsplaatsen (Boek III. Arbeidsplaatsen, Titel 1. Basiseisen betreffende arbeidsplaatsen) de aandacht gevestigd op de gevaren voor brand en ontploffing afkomstig van de elektrische installatie.

Art. III.1-5
De elektrische installatie moet zodanig zijn ontworpen en uitgevoerd dat zij geen brand- en ontploffingsgevaar oplevert en dat personen op afdoende wijze worden beschermd tegen ongevallenrisico's die uit directe of indirecte aanraking kunnen voortvloeien.

In art. III.2-3 tot art. III.2-5 van Hoofdstuk II. Risicoanalyse en algemene preventiemaatregelen (Boek III. Arbeidsplaatsen, Titel 2. Elektrische installaties) worden, via de risicoanalyse die op iedere elektrische installatie moet uitgevoerd worden, naast de risico's voor brand en ontploffing, duidelijk gewezen op de risico's van de atmosferische ontladingen.
 

Art. III.2-3
De werkgever voert, overeenkomstig artikel I.2-6 een risicoanalyse uit van elke elektrische installatie waarvan hij de houder is.

De werkgever spoort ten minste de volgende risico's op en evalueert ze:
………………..
4° de risico's te wijten aan potentiaalspreiding;
……………….
6° de risico's te wijten aan overspanningen ten gevolge van inzonderheid fouten die kunnen ontstaan tussen actieve delen op kringen op verschillende spanning, van het schakelen en van atmosferische ontladingen;
7° de risico's voor oververhitting, brandwonden, brand en ontploffing, veroorzaakt door de elektrische uitrusting;
…………………

Art. III.2-4
Bij de evaluatie van de in artikel III.2-3 bedoelde risico's houdt de werkgever tenminste rekening met de volgende parameters:
……………………
de uitwendige invloeden;
……………………..;

Tenslotte mogen ook de bepalingen van art. III.4-4 en art. III.4-5 van Hoofdstuk II. Risicoanalyse en preventiemaatregelen (Boek III. Arbeidsplaatsen, Titel 4. Ruimten met risico's voor een explosieve atmosfeer) niet over het hoofd gezien worden aangezien atmosferische ontladingen, zijnde elektrostatische ontladingen van natuurlijke origine, te beschouwen zijn als één van de ontstekingsbronnen voor explosiegevaarlijke atmosferen.

Art. III.4-4
§ 1
Bij het voldoen aan zijn verplichtingen krachtens de bepalingen van boek I, titel 2, beoordeelt de werkgever de specifieke risico's die voortvloeien uit explosieve atmosferen, daarbij ten minste rekening houdend met:
…………………
2° de waarschijnlijkheid dat ontstekingsbronnen, elektrostatische ontladingen daaronder begrepen, aanwezig zijn, actief worden en daadwerkelijk ontsteken;
……………………

Art. III.4-5
Ter verzekering van de veiligheid en de gezondheid van werknemers treft de werkgever, overeenkomstig de algemene preventiebeginselen en de beginselen van artikel III.4-3, de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat:
1° wanneer explosieve atmosferen kunnen ontstaan in hoeveelheden die het welzijn van werknemers of anderen in gevaar kunnen brengen, de werkomgeving zodanig is dat er veilig kan worden gewerkt;
……………

Basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de gebouwen moeten voldoen

Naast de interne bliksembeveiliging, die gericht is op de bescherming tegen overspanningen, kan ook gebruik gemaakt worden van een externe bliksembeveiliging waarbij bliksemafleiders de directe blikseminslagen op de bouwkundige structuren trachten te onderscheppen om de bliksemstroom vanaf het inslagpunt naar de aarde af te voeren.

In het Koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de gebouwen moeten voldoen is, in bijlage 4 (aanvraag voor de bouw ingediend na 31 december 1997 en vóór 1 december 2012) en in bijlage 4/1 (aanvraag voor de bouw ingediend vanaf 1 december 2012), in art. 6.5.5. Bliksembeveiliging de verplichting opgenomen tot het installeren van een bliksembeveiligingsinstallatie.

Het betreft enkel de hoogbouw (> 25 m) met uitsluiting van industriële bouwconstructies (zie bijlage 4 en bijlage 4/1, art. 0.2 Toepassingsgebied).

Bijlage 4: Hoge gebouwen

Punt 6.5 Elektrische laagspanningsinstallaties voor drijfkracht, verlichting en signalisatie

Punt 6.5.5 Bliksembeveiliging

De gebouwen worden uitgerust met een beveiligingsinstallatie tegen bliksem welke voldoet aan de voorschriften van de norm NBN C 18-100.

Bijlage 4/1: Hoge gebouwen

Punt 6.5 Elektrische laagspanningsinstallaties voor drijfkracht, verlichting en signalisatie

Punt 6.5.5 Bliksembeveiliging

De gebouwen worden uitgerust met een beveiligingsinstallatie tegen bliksem gekozen op basis van een evaluatie van het risico.

Besluit

Het voorgaande laat dus toe te besluiten dat:

  • op federaal of gewestelijk vlak in een industrieel gebouw geen bliksembeveiliging verplicht is;
  • voor hoogbouw een bliksembeveiliging verplicht is. 

De beschermingsmaatregelen die moeten getroffen worden om personeel te beschermen tegen de impact van atmosferische ontladingen vallen binnen de bevoegdheid van de federale overheidsdienst WASO en dit zowel voor de directe als indirecte inslagen.

Bron

  • Ir Guido Haekens en Ir Ann Gysens, senTRAL Nieuws - 05 september 2018

Meer info? Diese E-Mail-Adresse ist vor Spambots geschützt! Zur Anzeige muss JavaScript eingeschaltet sein. 


Lees meer nieuws over: Preventie en bescherming , wetgeving