Publicatie : 1999-02-17
Numac : 1999000044

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN
29 OKTOBER 1998. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden, voor installatie, onderhoud en gebruik van alarmsystemen en beheer van alarmcentrales. - Addendum



Deze publicatie geeft gevolg aan de publicatie van het besluit dat op 1 december 1998, op blz. 38314, in het Belgisch Staatsblad is verschenen.
ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE
De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 21 april 1997 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 mei 1991 tot vaststelling van de voorwaarden voor installatie, onderhoud en gebruik van alarmsystemen en alarmcentrales door de beveiligingsondernemingen", heeft op 24 september 1997 het volgende advies gegeven :
Onderzoek van het ontwerp
Aanhef
In het derde lid is de verwijzing naar het koninklijk besluit van 31 maart 1994 tot vaststelling van de procedure van de goedkeuring van de alarmsystemen en alarmcentrales, bedoeld in de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 januari 1996, overbodig. Die verwijzing moet vervallen.
Bepalend gedeelte
Artikel 1
In de inleidende zin dienen, zoals gebruikelijk is, de woorden "wordt aangevuld met een zesde punt, luidend als volgt" te worden vervangen door de woorden "wordt aangevuld als volgt : "6°....".".
Bovendien valt op te merken dat de woorden "de facto" geen tegenhanger hebben in de Franse tekst en dat "het beveiligde goed" moet worden geschreven in plaats van "het beveiligd goed".
Artikel 2
In de inleidende zin moeten de woorden "door een bepaling, luidende als volgt" worden vervangen door de woorden "als volgt : 1°...".".
Bovendien schrijve men : "in enig onroerend goed" in plaats van "in elk onroerend goed".
Artikel 3
1. Met het oog op de overeenstemming met de Nederlandse tekst dient in de Franse tekst van het ontworpen artikel 4, § 1, eerste lid, tussen het woord "sa" en de woorden "mise en service" het woord "première" te worden ingevoegd.
2. Dat ontworpen artikel 4, § 1, eerste lid, zou overigens beter als volgt worden gesteld :
"§ 1. De gebruiker van een alarmsysteem dient binnen vijf werkdagen na de eerste ingebruikneming ervan aan de korpschef van de gemeentepolitie alle dienstige personalia te bezorgen van ten minste twee contactpersonen."
In het tweede lid schrijve men "binnen dertig minuten" in plaats van "binnen de dertig minuten" en "contactpersoon" in plaats van "contactpersoon". De laatste opmerking geldt voor heel het ontwerp.
3. De aandacht van de steller van het ontwerp wordt gevestigd op het feit dat de woorden "met alle middelen neutraliseren of laten neutraliseren", die zijn opgenomen in het ontworpen artikel 4, § 3, niet mogen worden begrepen als een toestemming voor de politie om in een woning binnen te dringen zonder het verlof van de bewoner ervan (1). Zulk een interpretatie zou immers in strijd zijn met artikel 15 van de Grondwet, aangezien de wet van 10 april 1990 niet bepaalt in welke omstandigheden de politie in een woning kan binnendringen om een alarm af te zetten of te laten afzetten.
Om te voorkomen dat de tekst aldus wordt uitgelegd, zou § 3 kunnen worden aangevuld met de woorden "zonder echter in een gebouw dat als woning wordt gebruikt te mogen binnendringen zonder de toestemming van de bewoner of van een van de contactpersonen".
Artikel 5
Het zou beter zijn om "computer- of telecommunicatiesysteem van een politiedienst" te schrijven, alsook "computer- of telecommunicatiesysteem van een 101-centrale" in plaats van "informatica- of telecommunicatiesysteem van een politiedienst" en "informatica- of telecommunicatiesysteem van een 101-centrale".
Door de wijziging die wordt voorgesteld voor het begrip "101-centrale" is dat begrip niet langer in overeenstemming met de begripsbepaling die ervan wordt gegeven in artikel 1, 5°, van het koninklijk besluit van 28 mei 1991 tot vaststelling van de voorwaarden voor installatie, onderhoud en gebruik van alarmsystemen en alarmcentrales door beveiligingsondernemingen. Bijgevolg dient ook dat artikel te worden gewijzigd.
Evenzo dient in artikel 8, eerste lid, van het voormelde besluit van 28 mei 1991 dezelfde wijziging te worden aangebracht als die welke wordt voorgesteld in het ontworpen artikel 7, namelijk de woorden "101-centrale" vervangen door de woorden "computer- of telecommunicatiesysteem van een 101-centrale".
Voorts wordt erop gewezen dat in het bewuste artikel 7, § 2, "101-centrale" staat en niet "centrale 101".
Artikel 6
Dit artikel dient als volgt te worden gesteld :
"In artikel 8, vijfde lid, van hetzelfde besluit worden tussen de woorden "betrokken" en "101-centrale" de woorden "beheerder van de" ingevoegd".
Artikel 7
1. Door de ontworpen nieuwe lezing van artikel 9 van het koninklijk besluit van 28 mei 1991 is die bepaling onnodig ingewikkeld en overtollig.
Het eerste lid van de huidige versie verplicht elke gebruiker er immers toe zijn alarmsysteem te laten nakijken in geval van vals alarm. Krachtens het tweede lid kan de politie een bewijs van een erkend installateur eisen indien het vals alarm te wijten is aan een technisch defect.
De ontworpen tekst behoudt het eerste lid ongewijzigd, maar vereist automatisch een bewijs van een erkend installateur, behalve indien de politie vaststelt dat het vals alarm te wijten is aan een verkeerde bediening.
In dit laatste geval is niet duidelijk waarom de gebruiker er nog toe wordt verplicht zijn systeem te laten nazien door een installateur, zoals zulks door het eerste lid van het huidige artikel 9 wordt opgelegd.
Ook de gemachtigde ambtenaar is van mening dat die bepaling er dus bij zou winnen als ze zou worden vereenvoudigd door het huidige eerste lid van artikel 9 te laten vervallen en door het tweede lid (dat het eerste lid zou worden) als volgt te stellen :
"In geval van vals alarm en tenzij hij vaststelt dat het vals alarm uitsluitend te wijten is aan een verkeerde bediening van het alarmsysteem door de gebruiker, verplicht de optredende politiedienst die gebruiker ertoe hem binnen tien dagen een bewijs over te leggen waaruit blijkt dat een beroep is gedaan op een erkend installateur om de oorzaak van het alarm te bepalen en de nodige maatregelen te nemen om een nieuw vals alarm te voorkomen dat te wijten zou zijn aan dezelfde oorzaak."
2. Vanwege het grote aantal voorgestelde wijzigingen verdient het aanbeveling artikel 9 in zijn geheel te vervangen door één enkele wijzigingsbepaling.
Ook schrijve men in het ontworpen artikel 9, derde lid, "bediening" in plaats van "manipulatie" en "kan hij de verplichting opleggen" in plaats van "kan zij de verplichting opleggen". De eerste opmerking geldt voor heel het ontwerp.
Buitendien zou het beter zijn de derde zin van het ontworpen nieuwe vierde lid van artikel 9 als volgt te stellen :
"Die instelling beslist of de installatie kan worden hersteld of definitief buiten werking moet worden gesteld."
Artikel 8
In de Franse tekst van het ontwerp behoort artikel 10 van het koninklijk besluit van 28 mei 1991 niet te vervallen ("supprimé") maar te worden opgeheven ("abrogé").
Artikel 9
Die bepaling dient achterwege te worden gelaten. Het is immers beter wijzigingen te vermijden die er alleen toe strekken artikelen te verplaatsen of te vernummeren.
Er dient een uitvoeringsbepaling te worden gemaakt.
De kamer was samengesteld uit :
de heren :
J.-J. Stryckmans, voorzitter;
Y. Kreins; P. Quertainmont, staatsraden;
F. Delperee; J. van Compernolle, assessoren van de afdeling wetgeving;
J. Gielissen, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door de heer L. Detroux, adjunct-auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door Mevr. F. Carlier, adjunct-referendaris.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J.-J. Stryckmans.
De griffier,
J. Gielissen.
De voorzitter,
J.-J. Stryckmans.
_______
Nota
(1) Volgens de gemachtigde ambtenaar houdt het afzetten van een alarm door de politie niet noodzakelijk in dat die het gebouw binnentreedt.